Gepubliceerd op

Toeristische visioenen en de Wabo

Het ontstaan van de Nieuwe Kerk aan de Markt in Delft voert terug tot een wonderlijk verhaal uit het jaar 1351. De zonderlinge bedelaar Symon zat op zijn gebruikelijke plekje op de Markt, en kreeg wat te eten van ene Jan Col. Plotseling scheen er een fel licht op het gezicht van Symon. De bedelaar zei tegen zijn stadsgenoot: โ€˜O myn uytverkooren live vriendt en siedt dy niet den Hemel open?’ Samen keken ze naar boven, in de richting van het toenmalige galgenveld… Daar zagen zij in een visioen een gouden kerk, gewijd aan Maria.

Bedelaar Symon stierf vrij snel daarna, waarop Jan Col bij het stadsbestuur begon aan te dringen op de bouw van een kerk op die plek van de Markt. Dertig jaar lang kreeg hij ieder jaar het zelfde visioen. Totdat het stadsbestuur eindelijk instemde met zijn verzoek. Het werd de tweede parochiekerk van Delft, de โ€˜Nieuwe Kerk’. Later is overigens wel verondersteld dat de โ€˜visioenen’ slechts moerasgasbrandjes waren (bron:ย www.oudeennieuwekerkdelft.nl).

Van de moerassen is in elk geval in het huidige Delft weinig meer terug te vinden. Toeristen daarentegen des te meer. Jaarlijks bezoeken duizenden toeristen de gemeente Delft. Een belangrijke toeristische trekpleister in dat verband is de Nieuwe Kerk. Na de Domtoren in Utrecht is de toren van de Nieuwe Kerk met zijn hoogte van bijna 109 meter de hoogste kerktoren van Nederland. Daarnaast geniet deze kerk bekendheid vanwege het praalgraf van Willem van Oranje. De Nieuwe Kerk vormde onlangs voorwerp van een hoger beroep. Daarbij speelde dat toeristische karakter een belangrijke rol. Wat was hier precies aan de hand?

De Protestantse Gemeente Delft heeft een aanvraag ingediend om verlening van een omgevingsvergunning op grond van de Wabo voor het realiseren van ondergrondse nevenruimten onder de Nieuwe Kerk. Deze aanvraag had betrekking op de bouw van twee kelders. Een kelder is zowel binnen als buiten de Nieuwe Kerk gesitueerd en heeft een multifunctioneel karakter, bestaande uit een ruimte met een keuken, bergruimte, sanitaire voorziening en enkele zalen. De tweede kelder is een uitbreiding van de huidige grafkelder en ligt binnen de Nieuwe Kerk.

De Oudheidkundige Werkgemeenschap Delft en AWN, vereniging van vrijwilligers in de archeologie, vrezen dat met de bouwplannen grote archeologische en wetenschappelijke waarden verloren zullen gaan. Zo worden bijvoorbeeld ongeveer 2.000 menselijke overblijfselen zonder archeologisch onderzoek en documentatie geruimd. Zij betogen hierom dat het college van Delft ten onrechte de belangen van de Protestantse Gemeente bij realisering van de bouwplannen zwaarder heeft laten wegen dan het archeologische belang. Daarnaast zijn zij bevreesd dat de bouwwerkzaamheden de middeleeuwse fundering van de kerk zullen aantasten.

De Afdeling stelt in haar uitspraak van 12 april 2017 voorop dat het college bij de afweging van de betrokken belangen bij verlening van de omgevingsvergunning en de invulling van artikel 21.2 van de planregels beslissingsruimte toekomt en dat de bestuursrechter toetst of het college in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De bestuursrechter kan hierom slechts marginaal toetsen of het college de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen. Naar het oordeel van de Afdeling is dat hier het geval.

Het college dient te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning, zoals deze is ingediend. Of er alternatieven zijn is in dat verband niet zo belangrijk; indien een bouwplan waarvoor een afwijking van het geldende bestemmingsplan noodzakelijk is, op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts tot het onthouden van medewerking leiden als op voorhand duidelijk is dat door de verwezenlijking van die alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Dat alternatief ziet de Afdeling niet. De Afdeling overweegt dat vanuit archeologisch oogpunt bezien een bovengrondse realisering van het bouwplan te prefereren is maar acht het door het college geopperde bezwaar vanuit monumentaal en welstandelijk oogpunt begrijpelijk. Het door de appellanten gepresenteerde visioen op een alternatief heeft hierom niet geleid tot het oordeel van de Afdeling dat sprake was van een gelijkwaardig resultaat met aanmerkelijk minder bezwaren.

De Afdeling acht van belang dat het college voorafgaand aan de vergunningverlening rekening heeft gehouden met de archeologische waarden; zo zal in de kelder onderzoek worden gedaan naar de sporen en structuren van het kerkgebouw en de bewoning en zullen de niet-onderzochte stoffelijke resten worden herbegraven. Een ander belang dat volgens de Afdeling een rol mocht spelen is het zwaarwegend belang, bestaande aan het behoud van de Nieuwe Kerk als nationale en internationale toeristische trekpleister voor de gemeente Delft.