
COVID-19 dwong de overheid tot vergaande coronamaatregelen. We herinneren ons allemaal de gedwongen sluiting van (onder meer) scholen, winkels en horecagelegenheden. Om ondernemers tegemoet te komen in de financiรซle gevolgen van deze coronamaatregelen, is een breed palet aan steunmaatregelen in het leven geroepen, waaronder de NOW- en TVL-subsidies. Deze bijzondere en met een specifiek doel in het leven geroepen subsidies kwalificeren in juridische zin als โgewoneโ (geld)vorderingen op de overheid.
Een deel van de bedrijven dat gebruik heeft gemaakt van de corona-steunmaatregelen zijn alsnog failliet verklaard of anderszins in financieel zwaar weer terechtgekomen. In de (insolventie)praktijk is bij herhaling de vraag gerezen of de NOW en TVL-subsidies, gelet op hun bijzondere aard, wel onder het pandrecht van een bank kunnen vallen. De lagere rechtspraak was verdeeld. De Hoge Raad heeft op 12 december 2025 (ECLI:NL:HR:2025:1897) de knoop doorgehakt: Op vorderingen uit hoofde van de NOW en/of TVL kan een pandrecht zijn gevestigd.
A heeft in 2020 een kredietfaciliteit afgesloten met ING Bank N.V. (ING). Tot zekerheid van de verplichtingen van A verkreeg ING (onder meer) een pandrecht op de huidige en toekomstige vorderingen van A op derden. A is in 2022 failliet verklaard. De curator van A heeft – kort gezegd – een verklaring voor recht gevorderd dat de vorderingen van A uit hoofde van de NOW en TVL-subsidies niet verpandbaar zijn. De rechtbank heeft de curator in het ongelijk gesteld. De curator heeft, in samenspraak met ING, sprongcassatie ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.
Een aanspraak op de overheid uit hoofde van NOW en/of TVL-subsidies kwalificeert als een vorderingsrecht. Een vorderingsrecht is overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het vorderingsrecht zich tegen overdracht verzet (art. 3:83 lid 1 BW). Een vordering is naar haar aard overdraagbaar als de betreffende vordering een persoonlijk karakter heeft, zoals wanneer de te verrichten prestatie verband houdt met persoonlijke eigenschappen van de schuldeiser. De niet-overdraagbaarheid van een vorderingsrecht is, zeker na de inwerkingtreding van de Wet opheffing verpandingsverboden, de uitzondering. De overdraagbaarheid van een vorderingsrecht is de hoofdregel.
Als een vorderingsrecht overdraagbaar is, kan dit vorderingsrecht worden verpand (art. 3:228 BW). Als de overdracht van een vorderingsrecht is uitgesloten, leidt dit dwingend tot de onverpandbaarheid van het vorderingsrecht. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 1 juli 2022 (Rabobank/Ten Berge q.q.).
Voor de vraag of de NOW en/of TVL-subsidies kunnen vallen onder een pandrecht, is derhalve beslissend of vorderingsrechten uit hoofde van deze subsidieregelingen overdraagbaar zijn.
De Hoge Raad overweegt dat vorderingsrechten naar hun aard onoverdraagbaar kunnen zijn indien zij een persoonlijk karakter hebben, zoals wanneer de te verrichten prestatie verband houdt met persoonlijke eigenschappen van de schuldeiser, of als de aard van de aan de vordering ten grondslag liggende rechtsverhouding zich tegen overdracht verzet. Een rechtsverhouding kan een dusdanig persoonlijk karakter hebben dat een daaruit voortvloeiend vorderingsrecht niet door een ander dan deze schuldeiser kan worden uitgeoefend, en daarmee onoverdraagbaar is. Als algemene regel geldt niet dat de aard van geldvorderingen op de overheid uit hoofde van subsidieregelingen zich verzet tegen overdracht. Of dat het geval is, hangt af van de inhoud van de subsidieregeling en van de overige omstandigheden van het geval. Het oordeel van de rechtbank dat de geldvorderingen van A op de overheid uit hoofde van de NOW en de TVL geen persoonlijk karakter hebben en dat de aard van deze vorderingsrechten, ook al vloeien zij voort uit subsidieregelingen, zich niet tegen overdracht verzet is juist, aldus de Hoge Raad.
De Hoge Raad maakt daarmee een einde aan de onduidelijkheid over de status van vorderingen uit hoofde van de NOW en TVL. Vorderingen uit hoofde van NOW en TVL-subsidies hebben geen persoonlijk karakter, waardoor deze kunnen worden overgedragen en dus verpandbaar zijn. De insolventiepraktijk heeft het daarmee te doen.
De inhoud van dit blog is algemeen van aard. Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u een andere vraag over insolventierecht? Neem dan contact op met mr. Emile ten Berge of รฉรฉn van de andere insolventiespecialisten van Cees Advocaten.