Toch geen minimumtarief en zelfstandigenverklaring voor zzp’ers. Dit is afgelopen 15 juni door minister Koolmees aan de Tweede Kamer medegedeeld. Hoe nu verder? Onze arbeidsrechtspecialist Marie-Chantal Beliën-van Oss zet de hoofdlijnen voor u op een rij.
Het Kabinet bekijkt al langere tijd hoe zij de grote groep zzp’ers die erg weinig verdient kan beschermen. Vorig jaar gaf het Kabinet aan dat iemand met een gemiddeld uurtarief van € 16,- voldoende over zou moeten houden om van te leven en zich te verzekeren tegen bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid. Minister Koolmees kondigde daarom aan dat naar verwachting een minimumtarief van € 16,- per uur voor zzp’ers zou gaan gelden. Tegenover de zzp’ers die rond het minimumtarief verdienen staan de goed verdienende zzp’ers die kortdurende opdrachten van minder dan een jaar hebben en die uurtarieven hanteren boven de € 75,-. Voor deze groep kondigde het Kabinet vorig jaar aan dat zij een zelfstandigenverklaring zou gaan invoeren.
Het Kabinet heeft besloten het wetsvoorstel voor het minimumtarief voor zelfstandigen en de zelfstandigenverklaring niet verder uit te werken. Dit volgt uit de vijfde voortgangsbrief aan de Tweede Kamer van 15 juni jl. Genoemde redenen zijn een gebrek aan draagvlak, grote administratieve lasten en het niet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn van beide maatregelen.
Om toch te lage tarieven tegen te gaan, volgt het Kabinet initiatieven van sociale partners en andere partijen om afspraken voor zelfstandigen vast te leggen. Minister Koolmees: “De zorgen over de positie van veel zzp’ers worden breed gevoeld, dus het is belangrijk dat we stappen in de goede richting blijven zetten. Maar dat is niet eenvoudig, ‘de zzp’er’ bestaat niet en het vraagt veel uitzoekwerk en goed overleg om ook technisch en juridisch de goede keuzes te maken. We zetten soms zo twee stappen vooruit, en een stap terug zoals met dit wetsvoorstel, wat ontzettend jammer is. Maar het is geen verloren tijd, we zien steeds beter waar de kwetsbaarheden zitten en daar gaan we weer net zo hard mee verder.’’
Omdat het in veel gevallen voor opdrachtgevers en opdrachtnemers überhaupt niet duidelijk is of er sprake is van een dienstbetrekking heeft het Kabinet vorig jaar aangegeven dat zij een webmodule zal gaan ontwikkelen. Aan de hand van antwoorden op de vragen zou dan kunnen worden vastgesteld of er wel of geen dienstbetrekking is. Is er geen dienstbetrekking dan zou men een opdrachtgeversverklaring krijgen. Deze geeft vooraf zekerheid dat geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet hoeven te worden betaald. De opdrachtgeversverklaring is geldig voor zover de webmodule naar waarheid is ingevuld en in de praktijk ook zo wordt gewerkt.
Inmiddels is de webmodule getest. De vragenlijst en de weging voor de webmodule zijn als bijlage bij de brief van 15 juni jl. meegezonden naar de Tweede Kamer. Uit de testfase blijkt dat de webmodule in een groot aantal gevallen helderheid geeft. Opdrachtgevers zouden in 25 procent van de opdrachten een opdrachtgeversverklaring krijgen voor de in te huren zpp’er. In 27 procent van de opdrachten is geen uitsluitsel te geven. Bijvoorbeeld omdat experts het niet met elkaar eens zijn over de kwalificatie van de arbeidsrelatie of omdat een sector te veel maatwerk vraagt waar de webmodule geen rekening mee kan houden. In 48 procent van de opdrachten gaf de webmodule de indicatie dienstbetrekking, wat inhoudt dat er waarschijnlijk een arbeidsovereenkomst nodig is.
Minister Koolmees geeft aan dat de uitkomsten voor bedrijven aanleiding kunnen zijn om te bekijken of de werkrelatie met zzp’ers in de toekomst anders moet worden vormgegeven. In het najaar komt de webmodule daarom beschikbaar als pilot zodat werkgevers dit hulpmiddel alvast vrijwillig kunnen consulteren. In de pilotfase geeft de webmodule wel duidelijkheid maar geen zekerheid. De uitkomsten zijn ook anoniem. In de pilotfase zal het Kabinet het gesprek verder voortzetten over de werking van de webmodule en in gesprek gaan met verschillende sectoren.
Tot 1 januari 2021 handhaaft de Belastingdienst als een opdrachtgever kwaadwillend blijkt, of als opdrachtgevers na aanwijzingen van de Belastingdienst hun werkwijze niet binnen een redelijke termijn aanpassen (in de meeste gevallen tot 3 maanden) wanneer blijkt dat sprake is van een dienstbetrekking.
Vestiging Den Haag
Laan van Nieuw Oost-Indië 25A
2593 BJ Den Haag
Postbus 80504
2508 GM Den Haag
Tel: 088 - 336 88 00
Vestiging Delft
Poortweg 4 (ingang)
2612 PA Delft
Postbus 80504
2508 GM Den Haag
Tel: 088 - 336 88 00
Vestiging Naaldwijk
Tiendweg 14
2671 SB Naaldwijk
Postbus 399
2670 AK Naaldwijk
Tel: 088 - 336 88 00