Published on

WBTR – Strengere eisen bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen (deel 1)

Op 1 juli 2021 treedt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) in. Deze wet wijzigt het rechtspersonenrecht, met name voor verenigingen en stichtingen. Wat verandert er precies met de komst van de WBTR? Mr. Niek Heessels bespreekt de belangrijkste wijzigingen per onderwerp in een tweedelige blog en voorziet deze van enkele praktische tips. In dit eerste deel leest u hoe het zit met de strengere eisen van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen.

Tegenstrijdig belang voor verenigingen en stichtingen

Met de WBTR treedt voor verenigingen en stichtingen regelgeving in over tegenstrijdig belang. Tegenstrijdig belang is aan de orde als een bestuurder een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is aan het belang van de rechtspersoon. Het belang van de bestuurder is een tegenstrijdig belang als het in redelijkheid onverenigbaar is met het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie.

Een bestuurder heeft bijvoorbeeld een tegenstrijdig belang als hij zijn privé eigendom aan een rechtspersoon verkoopt waar hij bestuurder is. In privé zal hij een zo hoog mogelijke prijs willen ontvangen, terwijl het in het belang van de rechtspersoon is een zo laag mogelijk bedrag te betalen.

Het gevolg van een tegenstrijdig belang zit hem in de besluitvorming. Een bestuurder met een tegenstrijdig belang mag niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het onderwerp waar hij een tegenstrijdig belang heeft. De regeling omtrent tegenstrijdig belang geldt op dezelfde wijze voor leden van de raad van commissarissen.

Tegenstrijdig belang bij verenigingen

  • Op het moment dat bij een vereniging door een (of meer) tegenstrijdig(e) belang(en) geen besluit kan worden genomen, dan wordt het besluit door de raad van commissarissen genomen.
  • Als de raad van commissarissen zelf ook geen besluit kan nemen door een tegenstrijdig belang, of als er geen raad van commissarissen is, dan wordt het besluit door de algemene ledenvergadering genomen, tenzij de statuten anders bepalen. In de statuten kan worden opgenomen bij deze stap niet naar de algemene vergadering te gaan, maar het besluit door een ander orgaan of een andere partij te laten nemen. Via deze route is het mogelijk om het besluit terug te leggen bij het bestuur met tegenstrijdig belang.
  • Het overgangsrecht maakt het mogelijk besluiten die vóór 1 juli 2021 met een tegenstrijdig belang zijn genomen, te bekrachtigen. Dit gebeurt door de algemene ledenvergadering.
  • Het overgangsrecht bepaalt dat op een statutaire regeling die bij tegenstrijdig belang de vertegenwoordiging bij een ander orgaan legt, geen beroep meer kan worden gedaan.

Tegenstrijdig belang bij stichtingen

  • Per 1 juli 2021 geldt ook voor stichtingen een tegenstrijdig belang-regeling.
  • Op het moment dat bij een stichting door een (of meer) tegenstrijdig(e) belang(en) geen besluit kan worden genomen, dan wordt het besluit door de raad van commissarissen genomen.
  • Als er geen raad van commissarissen is dan wordt het besluit genomen door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen. In de statuten kan worden opgenomen dat het besluit door een derde kan worden genomen.
  • Als de raad van commissarissen zelf ook geen besluit kan nemen door een tegenstrijdig belang, dan wordt het besluit alsnog genomen door de raad van commissarissen onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, tenzij de statuten anders bepalen.

Meervoudig stemrecht

Met de WBTR ontstaat een beperking in het stemrecht van bestuurders en commissarissen. Een bestuurder/commissaris kan namelijk niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders/commissarissen samen.

Bij de eerstvolgende statutenwijziging moeten de statuten op dit punt worden aangepast. De regels over stemmen in de statuten gelden tot 1 juli 2026 of tot de statuten zijn gewijzigd.

Aansprakelijkheid

Vanaf 1 juli 2021 gelden strengere regels voor de taakvervulling van bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen. Bij faillissement geldt vanaf dan ook de bestuurdersaansprakelijkheid zoals het al geldt voor de NV. Volg de onderstaande stappen om te zien in welke gevallen wel en in welke gevallen niet wordt vermoed dat sprake is van onbehoorlijke taakvervulling als belangrijke oorzaak van het faillissement.

Stappenplan om erachter te komen in welke gevallen wel en in welke gevallen niet wordt vermoed dat sprake is van onbehoorlijke taakvervulling als belangrijke oorzaak van het faillissement.

De strengere regels voor de taakvervulling gelden direct vanaf de inwerkingtreding van de WBTR.

Minder ontslagbescherming voor bestuurders van stichtingen

Met de WBTR vervalt de zogenaamde preventieve ontslagtoets voor stichtingsbestuurders. Dit is een belangrijke wijziging voor de positie van de statutair bestuurders van stichtingen. Lees hierover in de blog van arbeidsrechtspecialist mr. Marie-Chantal Beliën-van Oss.