Published on

Bedrijfsbeëindiging: geen voorschot op compensatie transitievergoeding

Vanaf 1 januari 2021 geldt de compensatieregeling transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging. Deze benaming wekt ten onrechte de indruk dat elke werkgever altijd na een bedrijfsbeëindiging de transitievergoeding die hij heeft betaald kan terugkrijgen. Dat is op dit moment echter uitsluitend het geval bij pensionering of overlijden van de werkgever. Ook in die gevallen moet de werkgever de transitievergoeding nog steeds zelf voorfinancieren en dat kan voor werkgevers een erg zware last zijn. In deze blog leest u hoe het precies zit met deze compensatieregeling.

Compensatieregeling transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging

Werkgevers zijn op grond van de wet verplicht een transitievergoeding te betalen aan werknemers van wie de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd of van wie de tijdelijke arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet.

Wanneer een ondernemer met pensioen gaat zal doorgaans eerst geprobeerd worden een opvolger te vinden. Lukt dat niet dan wordt het bedrijf beëindigd, moet afscheid worden genomen van het personeel en moet aan hen de transitievergoeding worden betaald. Bij overlijden van de ondernemer geldt als de onderneming niet door een ander kan worden voort gezet hetzelfde.

Omdat het betalen van transitievergoedingen bij bedrijfsbeëindiging in deze situaties zeer ongewenste financiële gevolgen kan hebben voor (met name) kleine werkgevers is besloten deze groep ondernemers bij bedrijfsbeëindiging als gevolg van pensionering of overlijden van de werkgever te ontlasten door middel van een compensatieregeling.

De wettelijke basis voor de compensatieregeling transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging is artikel 7;673e, aanhef en onderdeel b, onder 1 en 2 (pensionering werkgever en overlijden werkgever).

Deze werkgevers (met minder dan 25 werknemers) kunnen vanaf 1 januari 2021 compensatie aanvragen voor transitievergoedingen die vanaf de datum van bedrijfsbeëindiging aan werknemers zijn uitbetaald.

Voorwaarden voor compensatie

  • Tenminste één arbeidsovereenkomst moet zijn opgezegd met toestemming van het UWV of na weigering door het UWV door de kantonrechter zijn ontbonden wegens een (voorgenomen) bedrijfsbeëindiging. Is met alle werknemers een beëindigingsovereenkomst gesloten? Dan kunt u geen aanspraak maken op compensatie bij bedrijfsbeëindiging.
  • Bij een bedrijfsbeëindiging wegens pensioen moet de werkgever de AOW-gerechtigde leeftijd reeds hebben bereikt of binnen zes maanden bereiken op het moment van het verzoek om de arbeidsovereenkomst op te mogen zeggen;
  • Bij bedrijfsbeëindiging na overlijden moeten de erfgenamen of medewerkgevers binnen 12 maanden na overlijden van de werkgever een ontslagvergunningsaanvraag of een ontbindingsverzoek hebben ingediend;
  • Het bedrijf had gemiddeld niet meer dan 24 werknemers in dienst in het jaar vóór de beëindiging;
  • De bruto transitievergoeding moet helemaal zijn uitbetaald op of na 1 januari 2021;
  • De transitievergoeding is uitbetaald binnen 9 maanden nadat de ontslagvergunning is afgegeven of nadat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden.

Hoogte van de compensatie

De compensatie bedraagt nooit meer dan het bedrag waar de werknemer wettelijk recht op had en kan nooit hoger zijn dan het wettelijk maximum bepaalde bedrag voor de transitievergoeding.

Aanvragen van de compensatie

Het verzoek om compensatie kan digitaal worden ingediend bij UWV.

Toekomst: ook compensatie in geval van bedrijfsbeëindiging door ziekte

In de toekomst wordt het ook mogelijk om compensatie van de transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging door ziekte aan te vragen. De datum waarop u deze aanvraag kunt doen is echter nog niet bekend. De reden daarvoor is volgens de Minister omdat er op dit moment nog overleg met betrokken (artsen)organisaties wordt gevoerd om tot een werkbaar beoordelingskader te komen aan de hand waarvan het UWV kan toetsen of de werkgever daadwerkelijk niet in staat is zijn werkzaamheden binnen een redelijke termijn van 26 weken te hervatten.

Niet in staat om transitievergoeding voor te financieren

Het moeten voorfinancieren van de transitievergoeding kan voor werkgevers tot problemen leiden. Het uitkeren van de compensatie op voorschot is echter niet mogelijk. Dit blijkt uit de antwoorden van Minister Koolmees op Kamervragen van medio april jl. over signalen van kleine werkgevers die recht hebben op compensatie voor de transitievergoeding, maar de transitievergoeding niet kunnen betalen.

De Minister heeft aangegeven dat hij signalen herkent dat betaling van de transitievergoeding voor sommige werkgevers tot problemen kan leiden. De Minister geeft echter aan:

  • De transitievergoeding is een belangrijk wettelijk recht voor werknemers. Het dient als compensatie voor ontslag en om de transitie van werk naar werk te vereenvoudigen. In onzekere tijden is dit voor werknemers van groot belang.
  • Daar komt bij dat de transitievergoeding per 1 januari 2020 aanzienlijk is verlaagd.
  • Hiernaast biedt de regeling voldoende flexibiliteit als de betaling van de transitievergoeding leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever. De transitievergoeding kan in die situatie in termijnen worden betaald.
  • De compensatieregelingen zijn uitsluitend in het leven geroepen om werkgevers in bepaalde gevallen achteraf (gedeeltelijk) te compenseren voor de kosten van ontslag. Het is niet de bedoeling geweest om in deze gevallen de verplichting van de werkgever tot betaling van de transitievergoeding te laten overnemen door UWV.
  • Als het UWV wel op voorschot de compensatie zou uitkeren, leidt dat tot onwenselijke juridische en uitvoeringstechnische complicaties.