Gepubliceerd op

What’s in a name: Opdrachtnemer of werknemer?

Het antwoord op de vraag of iemand als opdrachtnemer of als werknemer werkzaamheden verricht heeft grote gevolgen. Zo hoeft een opdrachtgever geen loonbelasting en premies af te dragen en is pensioenopbouw, doorbetaling bij ziekte en vakantiegeld niet aan de orde. Ook geldt er geen arbeidsrechtelijke ontslagbescherming.

Benaming contract niet doorslaggevend

Op grond van vaste rechtspraak wordt voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een opdrachtovereenkomst niet simpelweg gekeken naar de benaming die partijen op het contract hebben gezet. Er wordt bekeken:
  • wat partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond én
  • hoe zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven.

Relevante factoren

Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn onder meer:
  • Is de opdrachtnemer ingeschreven in de KvK;
  • Heeft de opdrachtnemer een BTW-nummer;
  • Stuurt de opdrachtnemer facturen;
  • De omvang en duur van de werkzaamheden;
  • Mag de opdrachtnemer zich laten vervangen;
  • Is er geen sprake van een proeftijd of doorbetaling bij ziekte of vakantie;
  • Werkt de opdrachtnemer voor meerdere opdrachtgevers;
  • Vormen de werkzaamheden van de opdrachtnemer geen wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering bij de opdrachtgever;
  • Zorgt de opdrachtnemer zelf voor gereedschappen, hulpmiddelen en materialen (investeringen);
  • Loopt de opdrachtnemer incassorisico;
  • Hoe presenteert de opdrachtnemer zich; heeft hij eigen visitekaartjes, een website, maakt hij reclame (bekendheid naar buiten);
  • Is er voldoende zelfstandigheid ten opzichte van de opdrachtgever.
Dit kan worden verduidelijkt aan de hand van twee uitspraken waarin tot de conclusie is gekomen dat er géén sprake was van een arbeidsovereenkomst.

Rechtbank Limburg 1 maart 2018

Nadat X via zijn eenmanszaak werkzaam was geweest als zelfstandig koerier in de vervoersbranche is hij op basis van een contract pakketten gaan bezorgen voor PostNL. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van een door hem zelf gehuurde bus waarop hij ook zijn eigen handelsnaam en mobiele nummer had vermeld. Nadat PostNL de overeenkomst had opgezegd stelde X dat sprake was geweest van een arbeidsovereenkomst, dat geen sprake was geweest van een rechtsgeldige opzegging en dat hij recht heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
De Kantonrechter oordeelde dat uit het contract volgt dat partijen niet de intentie hebben gehad dat hij als werknemer bij PostNL in dienst zou treden. Partijen zijn voorafgaand aan het contract niet met elkaar verbonden geweest, voorafgaand aan het sluiten van het contract is de eenmanszaak bij de KvK ingeschreven en X is door de Belastingdienst als belastingplichtige aangemerkt.
In de feitelijke uitvoering werd X per succesvolle levering door PostNL betaald en ontving hij geen vergoeding als hij als gevolg van ziekte en/of andere verhinderingen niet in staat was pakketten te bezorgen. Ondanks de reclame-instructies voor de bus had X de mogelijkheid ook reclame voor zijn eigen handelsnaam op zijn bus te voeren. Hij had een grote vrijheid om zich door wie dan ook te laten vervangen, heeft in 2015 en 2016 voor zijn onderneming een jaarrekening laten opstellen, droeg BTW af, voerde reclamekosten op, betaalde inkomstenbelasting over de winst uit onderneming én profiteerde van fiscale voordelen die gelden voor ondernemers. Ook dit duidt op een opdrachtovereenkomst en niet op een arbeidsovereenkomst.

Gerechtshof Amsterdam 30 januari 2018

Een consultant had zijn eenmanszaak in de KvK ingeschreven en is enkele jaren daarna op basis van een interim-opdracht als rayonmanager werkzaamheden voor de opdrachtgever gaan verrichten. Er is sprake geweest van vijf opvolgende overeenkomsten waarin stond dat sprake was van een overeenkomst van opdracht. Ook in deze kwestie stelde X zich – nadat de overeenkomst was geëindigd – op het standpunt dat er sprake zou zijn geweest van een arbeidsovereenkomst.
Het Hof geeft aan dat uit het contract volgt dat partijen niet de intentie hebben gehad dat X als werknemer in dienst zou treden. X is de keuze gegeven om óf in loondienst óf als zelfstandige te werken. Hij heeft zelf de eerste overeenkomst namens zijn eenmanszaak ondertekend en mocht ook voor derden werkzaamheden verrichten.
Ook de feitelijke uitvoering van de overeenkomt wijst op een opdrachtovereenkomst. X heeft maandelijks gefactureerd en hij heeft gebruik gemaakt van fiscale vrijstellingen die voor ondernemers gelden. Hij is niet doorbetaald bij ziekte en vakantie en uit gespreksverslagen volgt dat hij steeds heeft afgezien van het in loondienst treden.